Margaretha Jacoba de Neufville

Waanzin van de mode

‘Wat een waanzin, voor een filosofe zoals ik!’ riep Margaretha Jacoba de Neufville toen ze in oktober 1804 in de spiegel haar nieuwe kapsel bekeek. De mode was rond 1800 erg veranderd. In plaats van de weelderige haardos en wijde rokken van de late achttiende eeuw waren een slank silhouet en relatief eenvoudig kapsel nu de trend. Margaretha de Neufville was meer geïnteresseerd in de geest dan in uiterlijk, maar ze wilde wel deel uitmaken van de samenleving, schreef ze in haar dagboek, en had daarom besloten met de mode mee te gaan. Zo had ze haar oude, volle kapsel – dat haar toch goed had gestaan – verruild voor een modieuze ‘plattere’ coupe, met krulletjes van nephaar die langs haar gezicht vielen.

Geen zakken
Het belangrijkste nadeel van de nieuwe jurken, die ze op zich mooier vond dan de oude, was wel dat vrouwen geen zakken meer konden hebben, schreef De Neufville in 1807. Toen de rokken en jurken nog wijd waren, droegen vrouwen meestal twee buidels verborgen onder hun rokken. Ze hadden daarin altijd van alles bij zich: sleutels, handwerkgerei, geld, een zakdoek en nog veel meer. Maar onder de moderne jurken, die veel nauwer op het lichaam aansloten, pasten zulke zakken niet meer. Daarom moest ze nu steeds een reticule – een minuscuul tasje – in de hand houden als ze nog iets mee wilde nemen. Ze had zo een stuk minder vrijheid, en soms voelde ze zich ook een beetje belachelijk.

Komisch avontuur
Zoals toen ze op 28 juli 1807 naar het theater ging, met alleen een zakdoekje in haar kleine reticule. In de schouwburg was het erg warm, en ze kreeg dorst. Toen de limonadeverkoper langs haar loge kwam, vroeg ze om een bessenwater. Omdat ze geen geld bij zich had, stuurde ze de verkoper daarvoor naar haar broer, die beneden in de zaal zat. De jongen ging naar beneden, maar sprak eerst de verkeerde heer aan. Die wilde natuurlijk niet betalen, keek omhoog, en moest lachen. De limonadeverkoper wees met een vragende blik in haar richting nog twee of drie andere mannen aan – die allemaal in de lach schoten – totdat ze hem uiteindelijk naar haar broer wist te dirigeren. Die keek verbaasd naar haar omhoog. Zij liet hem haar glas zien, waarop hij betaalde en ‘de pantomime voorbij was’. ‘Dit komische avontuur was eenvoudigweg te wijten aan de mode om geen zakken te dragen, want als ik die wel had gehad, had mijn beurs daar zeker in gezeten,’ concludeerde ze in haar dagboek. En wat was het idioot, om verstand en noodzaak zo op te offeren aan schoonheid en ijdelheid.

Vrouwenrechten
Het zou nog jaren duren voordat er zakken werden toegevoegd aan vrouwenkleding, en dan nog waren ze vaak weinig praktisch. De roep om goede zakken in vrouwenkleding, en de grotere mate van vrijheid en onafhankelijkheid die die met zich meebrachten, zou een politieke lading krijgen binnen de strijd voor vrouwenrechten.

Nieuwe hoed
En Margaretha de Neufville, die liet zich zo af en toe toch nog wel meeslepen door de mode. Toen er in december 1807 een nieuwe hoed werd bezorgd terwijl ze zat te werken aan een gedicht, legde ze meteen haar pen neer om met de hoed naar de spiegel te rennen. ‘Ik blijf toch een dwaas, ondanks al mijn pretenties van wijsheid,’ besloot ze.

Afbeelding: Illustratie uit het modetijdschrift Journal des Dames et des Modes, 1801. Rijksmuseum Amsterdam.