Goedkope prenten vermaakten kinderen in de achttiende eeuw met het verhaal van het dienstmeisje Geesje, dat vanuit Westfalen naar Amsterdam kwam om werk te zoeken. Ze toonden Geesjes belevenissen in een reeks afbeeldingen, voorzien van tekst op rijm. Ik kende Geesje van een prent op de website van het Stadsarchief Amsterdam. Ik geloof zelfs dat ik de uitleg erbij ooit zelf geschreven heb: Hoe Geesje in Amsterdam allerlei obstakels overwon om ten slotte te trouwen en een fatsoenlijke Amsterdamse huisvrouw te worden. Als voorbeeld van een immigrante die in Amsterdam haar draai vond verdiende Geesje uit Westfalen een plek in het boek dat ik aan het schrijven ben. Daarom ging ik op zoek naar een exemplaar van de prent in de collectie van het Rijksmuseum, want daar zijn plaatjes gratis. Ik vond er niet alleen meerdere exemplaren van de bekende prent over Geesje, maar ook een versie die ik nog niet kende. En in die versie verging het Geesje heel wat minder goed.
Dom
‘Het dom Westfaelse Geesje,’ zo heet ze in de titel van die andere prent. Die versie, in de vroege achttiende eeuw uitgegeven door Nikolaas Muys in Schiedam, blijkt de oudere van de twee te zijn en vertelt in 48 houtsneden een veel uitvoeriger verhaal dan de prent met 24 afbeeldingen die ik al kende. Ze beginnen zo’n beetje hetzelfde: Geesje zegt haar ouders gedag en neemt de boot naar Amsterdam. In de oudere prent wordt ze voor een daalder uitbesteed als dienstmeisje; in de nieuwere, die rond het midden van de achttiende eeuw voor het eerst lijkt te zijn verschenen, voor negen daalders. Geesje poetst, zorgt voor het kind, bakt brood. Maar ze krijgt straf omdat ze snoept, terwijl haar dat verboden is, en omdat ze met een kaars naar bed gaat. Haar werkgeefster slaat haar, met een stok nog wel. Geesje gaat ervandoor. En dan nemen de twee verhalen opeens een hele verschillende wending.
Spinhuis
In de lange versie zwalkt Geesje langs de Amsterdamse straten, scheldend op haar werkgeefster, en wordt ze vervolgens opgesloten in het Spinhuis, het tuchthuis voor vrouwen. Geesje toont berouw, wordt vrijgelaten en vindt uiteindelijk een nieuwe betrekking. Ze trouwt met ene Jan en ‘Geesje gaat met Jan te bed’. Even lijkt het eind goed al goed. Maar wat blijkt: Jan is een bruut. Hij slaat Geesje, en Geesje komt zelfs weer op straat terecht.
Gelukkig huwelijk
De versie die ik al kende bevat een selectie van de voorstellingen van de oudere, uitvoerigere prent, zo gerangschikt en van tekst voorzien dat het verhaal een stuk luchtiger is geworden. Geen Spinhuis voor Geesje, geen huiselijk geweld, maar een fijne nieuwe werkgeefster, een woning, een gelukkig huwelijk en kinderen, zo blijkt uit de laatste afbeeldingen, waarop Geesje een baby de borst geeft: ‘Geesje sit hier by haar man, En sy geeft het kind een pram’.
Immigrantes
Zo kon het arme immigrantes vergaan, laat Geesje in haar beide gedaantes zien – en daarom kan ze alleen nog maar beter dienen als illustratie in het boek. Geesje was dan wel fictief, maar er kwamen in de loop van de zeventiende en achttiende eeuw duizenden Duitse meisjes zoals zij naar Amsterdam, op zoek naar een betrekking bij een welgestelde familie. Dat ging lang niet altijd goed. Heel wat meisjes eindigden in de goot of in de prostitutie. Driekwart van de vrouwen die in Amsterdam in de zeventiende eeuw in aanraking kwamen met justitie waren buiten de stad geboren. Ze belandden in het tuchthuis, werden de stad uitgezet – of erger. Beroemd is Rembrandts tekening van het dienstmeisje Elsje Christiaens uit Jutland, dat terechtgesteld werd nadat ze haar hospita had doodgeslagen met een bijl. Maar immigrantes konden ook opklimmen in Amsterdam, zoals de andere Geesje. Ze trouwden, werden respectabele huisvrouwen, integreerden. De prent met de goede afloop werd nog tot in de negentiende eeuw gedrukt.
Afbeelding boven: Geesje wordt geslagen door haar werkgeefster, en andere taferelen uit de prent ‘Hier hebt gy jonge liên / het dom Westfaelse Geesje’, uitgegeven door Nikolaas Muys, 1704-1757. Rijksmuseum Amsterdam.
Pingback: Merkwaardig (week 38) | www.weyerman.nl