Nodeloos doodgeschoten
Een verdwaalde kogel maakte tijdens het Aardappeloproer van 1917 in de Jordaan een einde aan het leven van de zeventienjarige Hendrika Sturm.
Een verdwaalde kogel maakte tijdens het Aardappeloproer van 1917 in de Jordaan een einde aan het leven van de zeventienjarige Hendrika Sturm.
Pieter Feith, directeur bij Heineken, noteerde in de jaren 1949-1950 zijn persoonlijke observaties over het snel veranderende Indonesië en Singapore.
In 1895 was er op het Amsterdamse Museumplein (alweer) een Wereldtentoonstelling. Van overal kwamen mensen naar de stad om in de kraampjes te werken, laat een bijzondere bron zien.
Open Joodse Huizen geeft een gezicht aan de Duitse joodse vluchtelingen die in de jaren 1938-1940 in Amsterdam onderdak vonden in Kamp Zeeburg en in het Lloyd Hotel.
‘Nepnieuws’ in 1794. De bestuurders van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen waren boos over valse berichten dat zij Amsterdammers opriepen tot revolutie.
Werd immigrante Geesje uit Westfalen in Amsterdam een nette huisvrouw of belandde ze in de goot? Stokslagen kreeg ze in ieder geval.
Trambestuurder Antoon Christiaan Wolfswinkel was een van de tienduizenden Amsterdammers die op 25 en 26 februari 1941 het werk neerlegden uit protest tegen de Jodenvervolging door de Duitse bezetter.
Op een wat wazige maar iconische foto uit 1850 poseren pioniers van de Amerikaanse anti-slavernijbeweging in een boomgaard in het dorp Cazenovia in de staat New York. Het plaatsje is genoemd naar de Amsterdammer Theophile Cazenove, die aan het eind van de achttiende eeuw naar de Verenigde Staten was gekomen en daar namens een groep Amsterdamse bankiers in land had geïnvesteerd. Ik kwam de foto tegen tijdens onderzoek voor een artikel in Het Parool. Lusteloze zwarte vrouwen Theophile Cazenove zelf was helemaal geen tegenstander van de slavernij. In een verslag dat hij bijhield van een reis door Pennsylvania en New Jersey in 1794 maakt hij regelmatig melding van de zwarte slaven die hij overal tegenkwam. Zelfs op de meest armzalige boerderijen zag hij nog wel één of twee lusteloze zwarte vrouwen werken, schreef hij, en vrijwel alle bedienden waren zwarte slaven. Tijdens een diner bij de welgestelde Nederlandse immigrant Lucas van Beverhoudt hadden een paar ‘kleine negertjes’ de taak op handen en voeten achter de negen katten van mevrouw Van Beverhoudt aan te kruipen en ze …
Matthijs Straalman was volgens Jan Bernd Bicker de grote nee-stemmer van de Amsterdamse vroedschap.
Ergens vroeg in 1686 kreeg de Nederlandse consul in de Marokkaanse havenstad Salé bezoek van een weesjongen uit Friesland. De jongen vertelde hem dat hij aan boord van een Amsterdams schip dat op Marokko voer misbruikt was door de schipper. Consul Joan Smits Heppendorp stuurde op 28 maart 1686 een brief over de zaak aan de Amsterdamse “heeren van den gereghte”. Die brief bevindt zich nu in het Stadsarchief Amsterdam. Ik kwam hem tegen tijdens onderzoek voor een boekje over de historische banden tussen Amsterdam en Marokko. Sodomijtze sonden De jongen kwam uit Makkum en was ongeveer vijftien jaar oud. Hij werkte als scheepsjongen. De schipper, ene Jacob Cameron, was een Zweed, maar hij voer op het Amsterdamse schip de Coning David. Op een dag had hij iedereen van boord gestuurd, de jongen bij zich achter in de kajuit geroepen en hem daar “aangegrepen, en tegens sijne wille met hem de affgrijselijckste enorme sodomijtze sonden gepleegt”. Toen de jongen wilde schreeuwen, hield de schipper een hand voor zijn mond. Als we ontdekt worden, gaan we er …